‘Gebrek aan instroom in de bouw? Dat hebben we volledig aan onszelf te danken’

De omzetten stijgen weer, de marges blijven zorgwekkend. En hoe zorgt de bouw ervoor dat de aanwas van jonge werknemers op peil blijft? Dat zijn de belangrijkste onderwerpen uit de nieuwste editie van de Cobouw50, die dinsdag gepresenteerd werd in de Midden Nederland Hallen in Barneveld. “We moeten als sector eens wat minder introvert zijn.”

Aan zelfkritiek geen gebrek tijdens de speciale Cobouw50-editie van het Cobouw Café. “De schuld ligt bij onszelf…”

“Welke moeder zegt nou tegen haar zoon: je moet wegenbouwer worden…”

“We huren liever een zzp’er in voor 20 euro per uur, dan een leerling voor 25…:”

“Het imago van de bouw is al jaren hardnekkig slecht…”

“De bouw is meer dan stenen stapelen, maar het lukt ons niet om dat goed uit te dragen…”

“Leer kinderen dat de bouw allang niet meer zwaar en vies is, maar geef ze een laptop en laat ze ontwerpen…”

Aantrekkelijke werkgever

Het onderwerp is de instroom van jonge mensen in de sector en  bovenstaande citaten komen van achtereenvolgens Henk Homberg van Bouwend Nederland, Karin Rog van de Twentse Weg- en Waterbouw, René Kesselaar van Kesselaar & Zonen, de Eindhovense wethouder Yasin Torunoglu, Biense Dijkstra van Dijkstra Draisma en Bas Weber, voorzitter van de sectorgroep Bouw bij PwC – de samensteller van de lijst van grootste Nederlandse bouwers.

Stuk voor stuk schetsen de tafelgasten van het Cobouw50 Café het beeld van een sector die het maar niet lukt om een aantrekkelijke werkgever te zijn voor jongeren. En met de toenemende vergrijzing, het schrijnende tekort aan technisch geschoold personeel en de tegelijkertijd aantrekkende markt wordt dat een probleem. Een steeds groter probleem. Want wie bouwt de huizen, de wegen, de bruggen en kantoren van de toekomst?

Uithangborden

René Kesselaar is spijkerhard in zijn kritiek. “We hebben het aan onszelf te danken dat we geen aantrekkelijke sector zijn. We geven nou eenmaal liever 20 euro uit aan een Poolse zzp’er dan dat we 25 euro besteden aan de opleiding van een leerling. Dat is de realiteit. En met de marges die we schrijven ook niet zo gek. Maar hoe wil je de sector aantrekkelijk maken als je het werk laat uitvoeren door mensen die worden uitgeknepen? Dat zijn toch geen uithangborden?”

Wie wil daar nou werken?

Kesselaar vindt Karin Rog aan zijn zijde: “Nu ontvangen we jongeren opeens weer met open armen. Maar tijdens de crisis moesten we verplicht het afvoerputje van de arbeidsmarkt aan het werk helpen. Om in aanmerking te komen voor werk moesten we mee in de Social Return on Investment-hype (SRoI). Langdurig werklozen waren wel goed genoeg voor de wegenbouw. Wat straal je daarmee uit? Dat is toch geen reclame? Welke jongere wil daar nou werken? Terwijl we wel  fantastische projecten realiseren.”

Zelfs Henk Homberg van Bouwend Nederland geeft het toe: “We hebben het zelf laten liggen. We vergeten om de jeugd te vertellen wat voor moois we maken.”

Pukkels

De Eindhovens wethouder Wonen, Yasin Torunoglu, vindt het echter te gemakkelijk om als sector maar weer naar de overheid te wijzen en te vragen om meer geld voor (technische) opleidingen. “Ik krijg hier echt pukkels van! Houd eens op met naar de ander te wijzen. Het is een samenspel. Wij, als opdrachtgevers, hebben ook een verantwoordelijkheid, maar het imago van de bouw is al jaren hardnekkig slecht. Je gaat thuis niet trots vertellen dat je wordt uitgeknepen door de hoofdaannemer. Dat moet anders. Er is een devaluatie van het vak gaande. Probeer echter eens aan jongeren uit te leggen wat de maatschappelijke bijdrage van werken in de bouw is. Laat als sector eens zien dat het een hele innovatieve sector is.”

Bouwen aan Nederland

Torunoglu oogst bijval uit het publiek. Jacqueline Schlangen: “Wij bouwen samen aan Nederland. En we maken hele mooie dingen. Draag dat uit. Dan willen mensen graag voor je werken.”

Waarop Bas Weber van PwC uitroept: “De bouw is wel degelijk innovatief! Vertel dat! Wees trots! Deze sector praat zichzelf een complex aan. Giet er eens een marketing sausje over…”

 

Bouwend Nederland-directeur Fries Heinis valt Weber bij. “Kijk eens hoeveel publiek de Dag van de Bouw trekt? Het moet toch mogelijk zijn om uit al die mensen een paar jongeren te bewegen voor onze fantastische sector te kiezen?”

 

Bron: Cobouw